marne 1918

Na het vastlopen van de Duitse offensieven in het noordelijk deel van het front (de operaties "Michaël" en "Georgette") probeerde Ludendorff het via de Chemin des Dames (operatie "Blücher York") op 27 mei 1918 en vervolgens met de operaties "Gneisenau" op 9 juni en tenslotte op 15 juli met het laatste "Friedenssturm offensief  "Marne Reims".

Daarna werden de Duitse legers alsmaar verder terug geslagen.

Onderstaande tekst is grotendeels overgenomen van een informatiebord op de begraafplaats van Dormans.

Na de 1e slag bij de Marne (5 tot 12 september 1914) waarbij Chateau-Thierry, Reims en Epernay weer waren heroverd door de geallieerden, stabiliseerde het front zich bij de Aisne en noord westelijk van Reims langs route 44.

De Duitsers nestelden zich op deze posities met het graven van schuilplekken en loopgraven.

In 1915 en 1916 werd hevig gevochten oa bij Reims, in het Bois des Buttes, bij Crouy, Craonne, Berry-au- Bac, bij de côte 108, bij Godat, bij Loivre, Courcy, Betheny en bij het fort van Brimont.

In 1917 kwam er noord westelijk van Reims weer beweging in het front tijdens het offensief van 16 april waarbij Fransen en Russen terrein wonnen.


Op 27 mei 1918 viel het Duitse leger aan bij Vauxaillon bij Reims. De aanvallers trokken de top van de Chemin des Dames over en overmeesterden de overlevende Fransen en Engelsen. Om 10 uur gingen ze bij Soupir de Aisne over en tegen 20 uur werd de Vesle overgestoken. Op de 28e begon de slag, de Duitsers namen, na het oversteken van de Vesle, Fismes in en verjoegen het 6e gedesorganiseerde Franse leger.

Op 30 mei 1918 bereikten de Duitsers de Marne bij Dormans en Chateau-Thierry. Zuidwesten van Soissons bij Vauxbuin werd een slag geleverd waar Zouaven (Franse soldaten uit Afrika) en Tunesische schutters stand hielden. Op 31 mei werden in deze sector voor de eerste keer Renault FT gevechtswagens (tanks) gebruikt. In het oostelijke deel van het offensief bij het 5e Franse leger, waren hevige gevechten gaande tot in de voorsteden van Reims. Reims werd niet meer door de Duitsers ingenomen. De koloniale soldaten, de Senegalese schutters, het 45e  D.I. (Algerijnse schutters) verdedigden de stad zonder een duimbreed toe te geven.

Op 4 juni ging de strijd langs de ontstane saillant door:

- langs de zoom van het Forêt van Retz, waar de gevechten gingen om les Loups du Bois le Prêtre (128e D.I.)

- bij Le Clignon, bij Dammard, bij het Bois de Belleau, waar de Rode Duivels “Diables Rouges”  van het 152e R.I. stand hielden, bij de Marne

- bij Chateau Thierry, bij de côte 204, verdedigd door de Afrikanen en door  Amerikanen

- bij de Montagne van Reims en bij Bligny verdedigd door Fransen, Engelsen en Italianen. Bij Reims gaven de kolonialen en de Afrikanen geen krimp

 

Op 12 juni vielen de Duitsers krachtig aan bij Longpoint en langs de Rue de Savières maar leden zware verliezen.

Op 10 en 29 juni werd het Bois Belleau veroverd. De Amerikanen heroverden het dorp Vaux. Op 9 juli namen zij de côte 204 terwijl ten zuid westen van Chateau Thierry, bij de côte 204, vlak bij Vrigny koloniale soldaten en Italianen onder generaal Albricci de vijand tegen hielden.  

 

Op 15 juli kwamen de Duitsers weer met een tegenaanval (door hen genoemd operatie Friedenssturm omdat na dit laatste offensief er wel vrede zou komen): kort na middernacht werd deze aanval ingeleid met het vuur van honderden zware stukken gericht op de Marne vallei. Tegen 5 uur in de ochtend trok de Duitse infanterie de rivier over.

Met hevige gevechten namen de Duitsers een bruggehoofd van 5 bij 15 km in, vanaf de vallei van Surmelin tot Pourci waarbij de dorpen Saint-Agnan, Dormans, Châtillon werden ingenomen. Op de 16e kwam de Duitse voortgang, tegengehouden door het 9e Franse leger die als versterking erbij was gekomen, tot stilstand.

 

Daarna begon de 2e slag aan de marne:

Op 18 juli werd  door het 5e,6e, 9e en 10e Franse leger aangevuld met eenheden Amerikanen en Italianen het tegenoffensief ingezet op de saillant bij Château-Thierry. Op 4 augustus was het gebied tot aan de Vesle terug gewonnen.

Clemenceau kon het bevrijde Soissons binnentreden met de lichte infanterie (chasseurs) van het 2e B.C.P.  

Op 30 september stak het 5e leger van generaal Berthelot de Vesle over en ze  bereikten bij Berry-au-Bac en bij Pontavert de Aisne. De Italianen gingen verder naar Cerny-en-Laonnois.

Op 10 oktober zetten het 5e en 10e Franse leger hun aanvallen door. Het 2e Italiaanse corps stak de kam van de Chemin des Dames over.

Op 13 oktober betrad generaal Mangin het bevrijde Laon.