
vimy bezoekerscentrum







In het bezoekerscentrum wordt met posters de Canadese verovering duidelijk gemaakt.
De Canadezen kregen bij elke slag meer ervaring in de loopgraven oorlog. Het Canadese expeditieleger werd een elite corps dat door de Duitsers werd gevreesd. In 1918 waren de Canadezen het speerpunt in het offensief. Maar het lot was hen niet altijd gunstig gezind, vooral het Newfoundland regiment leed grote verliezen.
Het kaartje met de loopgraven geven de Duitse verdediging weer, rechts onder met Soucher is in geallieerde handen. Er lopen spoorlijnen naar het Duitse front en er zijn een aantal loopgraaflinies.
Het Duitse defensieve netwerk bestond uit een doolhof van loopgraven, tunnels, prikkeldraad en versterkte punten. Beschermd door de contouren van het landschap werden de 3 frontlijn loopgraven voorzien van schuilplaatsen voor een heel bataljon, bunkers en posten voor machine geweren. De 2e lijn lag daar meer dan een kilometer achter, slingerde langs de heuvel; naar het zuiden behoorde daartoe de “Zwischenstellung” en in het noorden de “Vimy Riegel”.
De derde lijn lag daar soms wel weer 8 kilometer achter.
Onder de Vimy heuvel werden door de Canadezen onderaardse gangen gegraven die de Duitse posities ondermijnden.
Genietroepen (sappers) boorden door de kalk een netwerk van 13 tunnels om de troepen bescherming te geven en ook voor logistieke ondersteuning.
De tunnels lagen op 8 meter diepte, waren in totaal 10 km lang en dienden er ook voor om de infanterie te laten aanvallen op een gunstige plaats.
Tevens werden onder de Duitse posities 14 mijnen gelegd waarvan op 9 april er 5 tot explosie werden gebracht.
De vechtende eenheden moesten voortduren opnieuw voorzien worden met mensen, wapens, ammunitie, voedsel en water. Hun overleving was hiervan afhankelijk.
Logistieke eenheden speelden een essentiële rol met het opbouwen van magazijnen, met het maken van wegen, van spoorwegen, het leggen van pijpen en watertanks. Ook de communicatielijnen werden verzorgd. Ze bouwden hospitalen, triage centra, smederijen en zagerijen. Zij groeven loopgraven en verbindingscorridors.